Deze zomer maar weer eens een buitenland opgezocht. Niet vanwege het klimaat, de warmte, de koude of de neerslag. Net als in Nederland is alles de revue gepasseerd. Dat was best aangenaam.
Van Reims op ons dooie akkertje richting Gargilesse getrokken, dus een flink stuk van het platteland van Frankrijk op onze weg gevonden. Wel honderd dorpjes, soms niet groter dan de Molenhoek, en een handvol stadjes zijn we gepasseerd. 


Al die plaatsen hebben meestal een mooie oude kerk (niks schaalvergroting!), die nog dagelijks open is om te bezichtigen. Er worden ook diensten gehouden. Pastoor Hermans zou het er maar druk mee hebben. Toevalligerwijs één keer een doop meegemaakt. Af en toe hebben we de achterste bank gebruikt om even in de schaduw uit te rusten. Een keer om er te lunchen. Vredige plekjes.
Over het algemeen liggen de begraafplaatsen niet bij de kerk, maar net buiten het dorp. Bijgeloof? De boze geesten ver van de dorpsgemeenschap houden? Alles netjes onderhouden: elk dorp heeft waarschijnlijk, net als Horssen, zijn eigen Pierre! 


In de buurt van iedere kerk staat een mairie: een gemeentehuis. Sommige waren wegens vakantie gesloten. De meeste waren minimaal een paar keer per week open. Ook al geen schaalvergroting dus! Het is toch al weer meer dan dertig jaar geleden dat ik in ons dorp mijn paspoort kon verlengen. Vorig jaar was er zelfs even sprake van dat we daarvoor voortaan misschien naar Wychen moesten.
Geen gele hesjes gezien en slechts èèn keer een spandoek met daarop een protest tegen windmolens (eoliennes) die een paar kilometer verderop geplaatst worden. 


Opvallend is ook het aantal kanalen dat we gekruist hebben. Sommige kanalen worden met betonnen of stalen constructies over riviertjes geleid. Het laat zien dat de Fransen een paar honderd jaar geleden al behoorlijk veel verstand van waterhuishouding hadden.
In Champagne en Bourgogne eindeloze hellingen met wijnranken gezien. Het tussendoor snoeien van de uitlopers van de ranken gebeurt bijna helemaal machinaal. Tractors op hoge wielen met een soort verticaal geplaatste cirkelmaaiers snellen tussen de rijen door. Alles gestandaardiseerd in breedte en hoogte en in afstand tussen de rijen. Alleen het glooiende landschap brengt nog enige spanning in het uitzicht. Tussen die twee wijnstreken in een akkerbouwgebied met vooral veel graan, hier en daar ook wat mais, aardappels en uien. Ik weet niet of de varkensboeren van Horssen nog met hun mest in de maag zitten. Daar ligt een heel groot afzetgebied. Stront er heen brengen en stro mee terug! Goed geregeld.
Ten zuiden van de Loire begint het veeteeltgebied. De weilanden hebben er een wat biologische uitstraling. Allemaal omzoomd door hagen. 

 

De ontvolking van het platteland gaat in rap tempo door. De jeugd trekt naar de steden in de buurt. Je zult in Frankrijk geen woningnood verwachten of snel stijgende huizenprijzen. Verschillende Nederlanders hebben daar een boerderij gekocht en zijn aan het opknappen geslagen. Dit inspireert ook de allochtone bevolking soms om van eigen huis en haard weer iets moois te maken. Dat versterkt het gemeenschapsgevoel en de binding met het dorp. Hier zouden ook vluchtelingen een nieuw thuis kunnen vinden. Zij kunnen de nieuwe arbeidskrachten zijn en zorgen voor nieuw elan. 


Schrijnend is de tegenstelling met Nederland. In ons land rijzen de huizenprijzen de pan uit. Kunnen we niet bijgebouwd komen. Vergunningen, bezwaarschriften, jarenlange procedures houden het bouwen op. Misschien is het idee om eerst de bebouwde kom vol te bouwen door al dat getrek en gedraal niet zo’n goed idee geweest. Maar eens het overleg met Herckenrath weer aangaan. Dan zijn we van de last van omwonenden af. Dat zou een zegen zijn. 


Frank Kalshoven schrijft afgelopen zaterdag in de Volkskrant dat het huidige aantal vierkante meters woning in Nederland ruim voldoende is om alle huishoudens passend te huisvesten. Er is vooral een verdelingsprobleem. Veel mensen zijn niet-passend gehuisvest: te klein, te perifeer, te duur of juist te groot, te centraal, te goedkoop. Hij opteert voor een “nationale verhuisdag”. Ouderen gaan hun eengezinswoning uit en jonge gezinnen trekken erin. Werkenden krijgen woningen in gebieden waar veel banen zijn. Gepensioneerden verhuizen naar gebieden met weinig economische activiteit. Docenten gaan bij scholen wonen. Etc. etc.


Ik zie de bui al hangen, ik hou wijselijk mijn mond. Anders ben ik nog verder van huis.

 

Onzenbroer