Vermoedelijk geloven de meeste lezers van De Klep niet meer in spoken. Wie echter op een avond na zonsondergang opeens een witte gedaante met angstwekkend grote ogen volstrekt geruisloos aan zich voorbij ziet gaan, weet het zeker. Ze bestaan!
Al zijn het dan in werkelijkheid kerkuilen die de fantasie van de mens over vliegende spoken door de eeuwen heen hebben geprikkeld. Dit jaar is een topjaar voor de kerkuil. De werkgroep kerkuilen heeft in de afgelopen 25 jaren met 15 bevlogen vrijwilligers in Betuwe, Maas en Waal en Berg en Dal bij elkaar 200 nestkasten geplaatst. Alleen in Berg en Dal zijn er dit jaar al 40 uilskuikens geteld. In Horssen houdt Jan van Erp de situatie in de gaten en de afgelopen weken zijn er hier 18 jonge uilen voorzien van een ring om de poot. In het betrekkelijk kleine gebiedje rondom het Goor aan de Roedensestraat, Sportlaan, Kloosterweg en Meleveldsestraat zijn vier nestkasten met jongen. Alleen de vijfde kast bij het bos is voor het eerst sinds jaren leeg gebleven.
Het is onvoorstelbaar dat er elke dag in dat gebied zo’n 100 tot 150 muizen kunnen worden gevangen. De kast aan de Roedensestraat is voorzien van een camera zodat we alles kunnen zien en dat is geweldig. Onze biologenharten kloppen hevig als we ademloos zitten te kijken naar wat er allemaal gebeurt met die pluizeballen. Daar kunnen de oranje leeuwinnen niet tegenop. Binnenkort zullen er zes en twintig van die spookachtige gedaantes in Horssen rondvliegen op zoek naar de laatste muizen. Ze zullen het niet allemaal overleven, want over de Maas en Waalweg raast veel verkeer. Jan Jacobs van de uilenwerkgroep verwacht dat er ook nog een tweede legsel kan komen. Kerkuilen hebben een voorkeur voor de veldmuis terwijl de woelmuis pas op de tweede plaats komt. Jammer want de laatste jaren werden vele gazons en weilanden in Maas en Waal juist omgewoeld door de woelmuizen. Anders dan mollen maken die geen hopen maar gangen vlak aan de oppervlakte, waardoor er van een strak gazon soms niets meer heel blijft.
Ik hoopte dat de kerkuilen vanwege hun grote aantal op een gegeven moment wel zouden moeten overschakelen op woelmuizen. Gelukkig is dat niet echt nodig. Er scharrelen dit jaar ook diverse ooievaars in Horssen rond en die weten wel raad met woelmuizen. De specialist woelmuizenjager is echter de Ransuil en de laatste dagen heb ik waargenomen dat er ergens in Horssen een broedpaar is waarvan de jongen al zijn uitgevlogen. Met wat geluk kunt u ze in een “slaapboom” als groep zien zitten, want ze houden niet van kasten en het zijn ook geen kerkgangers. Als het een stille nacht is, de straaljagers niet meer vliegen, de motormaaiers stil zijn en de laatste honden in de mand liggen en er een keer geen luidrustige feestvreugde in de buurt is, kunt u ze wel horen. Een lange doordringende piep die aan het eind iets zakt. Het lijkt alsof er midden in de nacht iemand langzaam op een schommel met roestige ringen zit te wiegen. Het zijn geen spoken maar de jonge ransuilen die nog naar de ouders roepen.
Doctor Anders