Afgelopen voorjaar fietste ik met een klein gezelschap tussen Roermond en Monschau in de Eifel. Tot m’n verbazing reden we bijna alle 400 km geheel over een autovrij fietspad door de bossen en langs door bomen omzoomde oevers van de Rur. Soms hele stukken met aan weerskanten Meidoornhagen in volle bloei, waarbij ik met diepe teugen de geur van de lente opsnoof. Dat het wat te koud was had het voordeel dat je zelf, maar vooral het pas ontluikende groen, lang fris bleef en de bloei niet te snel over de top heen was. In de dorpse voortuintjes met bonte Azalea en Rhododendron kwam de geur van overdadig bloeiende trossen Blauwe regen je tegemoet en die werd afgewisseld met de sterke geur van de Sering in diverse tinten paars en lila.
Op zo’n fietstocht kun je niet steeds met een flora, loupe en camera neerhurken bij een plantje en dan is het aandachtig snuiven een goed alternatief om de natuur diep op je te laten inwerken. Jawel, er zijn ook stinkerds bij want ook in de Eifel is de depositie van stikstof zodanig hoog dat braamstruiken en brandnetels gaan overheersen. Vooral deze laatste stinkt zelfs als je hem niet aanraakt. Ook de vele bonte Franse Geraniums die de mensen in deze tijd massaal op hun balkonnetjes zetten, stinken als de hel. Dat geldt echter niet voor de Stinkende Gouwe, een goudgele bloem met geel sap in de stengel dat helpt om wratten te bestrijden. Hij heeft wel de naam, maar stinkt niet echt. In sommige stukjes bos die nog niet door Braam en Brandnetel in bezit zijn genomen, stond ook het Lelietje der dalen in volle bloei. Daar stap ik dan wel even voor af, want bij die geur sluit ik de ogen en zie ik in gedachte een beeldschoon maagdeken uit bad stappen. Die associatie, opgedrongen door de parfumindustrie, is haast onvermijdelijk want of het nu badschuim, shampoo, okselfris of aftershave is, de nagemaakte geur van dit soort bloemen zit tegenwoordig overal in. Het schijnt mensen aantrekkelijker te maken. Natuurlijke lichaamsgeuren zijn tegenwoordig taboe. Oksels worden 3 x daags gerold, we stappen ‘s morgens en ‘s avonds onder de douche en wassen de haren 3 x per week of meer en trekken dagelijks een schoon hemd aan. Beetje jammer. Afgezien van de aanslag op het milieu met al die chemische troep gaat er een hoop intermenselijke communicatie verloren. Zo wordt het amoureus klikken tussen mogelijke partners bijvoorbeeld in belangrijke mate bepaald door lichaamsgeur en wat meer bescheidenheid met het gebruik van maskerende parfums zou veel teleurstellingen kunnen voorkomen. Veel jammerder is echter dat de overweldigende hoeveelheid synthetische parfums onze neuzen ongevoelig maakt voor de vele natuurlijke geuren in de tuin.
Bij thuiskomst kon ik gelukkig nog volop genieten van de blauwe en roze Wilde Hyacinth en de bloeiende Rozemarijn. Ook de Daslook met de zwakke uiengeur was er nog net. Rond de vijver wreef ik aan een takje Gagel met een typisch kruidig
aroma dat aan Berenburg of Jägermeister doet denken. In de moestuin plukte ik een paar takjes van verschillende soorten Munt voor in de thee, wreef met de nog schone vingers een blaadje Citroenmelisse fijn en streek met de hand langs Lavendel. Ik plukte wat takjes Thijm om de vegaburgers op smaak te brengen en wat Dille om op een mootje Kabeljauw mee te bakken. In de rotstuin verwijder ik zorgvuldig de zaailingen van het Robertskruid. Leuk behaard plantje, maar een beetje stinkerig en het zaait zich verschrikkelijk uit. Dus even met wat engelengeduld één voor één tussen duim en wijsvinger pakken en uittrekken. Ze zeggen dat ik een slaaf van m’n tuin ben, maar dagelijks een paar uurtjes vertoeven tussen zoveel lekkere geurtjes is een genot waar een onderhoudsvriendelijke tuin met betontegels en grint niet tegenop kan.
Ik wandel nog even verder en pik op afstand al de zoete geur van meloenen op van de specerijstruik (Calycanthus), wrijf een blaadje stuk van de Clerodendron en snap waarom die ook wel Pindakaasboom wordt genoemd. Daarna wandel ik door naar achteren waar een fraaie Amberboom staat. Intussen zijn al mijn vingers zozeer “geparfumeerd” door al die andere aroma’s dat ik de zwakke geur van amber niet meer waarneem. Ook de Jasmijn ruikt nog niet, want de bloemknoppen hebben nog wat meer warme dagen nodig, voordat de zware geur de gehele tuin zal betoveren. Dat hoop ik straks ook weer mee te maken als het onder de zwaar aromatisch geurende Tamme kastanje gonst van de bijen. De twee Lindebomen had onze vorige bewoner geplant als traditionele leibomen voor het huis. Na jarenlange mishandeling met de snoeischaar, en een ladder, waardoor er nooit bloemen in kwamen, ben ik daarmee gestopt en heb er één gered zodat er nu een enorme pruik op groeit. Over een paar jaar hoop ik daardoor nog vóór ik 80 ben, snuivend onder de bloeiende Lindeboom weer van die romantische gevoelens te mogen ervaren.
Heeft u overigens bijgehouden dat ik al een stuk of 25 soorten geurige planten heb genoemd? En er zijn er nog veel meer. Helaas is de Klep in zwart en wit. Voor kleuren biedt de website Horssen.nu een oplossing, maar de vele geuren zijn helaas met geen pen te beschrijven en ook met geen camera vast te leggen. Wellicht moet ik een keer een excursie voor belangstellenden organiseren, maar die moeten dan wel minstens een paar dagen parfumvrij zijn.