Het is weer eens zo ver. Wat gaat een half jaar dan snel. En ik kon er niet omheen. Buiten dat ik het in mijn fysieke agenda heb vermeld en, analoog daaraan, in mijn digitale, herinnerde mijn tandarts, middels een mail, mij daar nog even fijntjes aan: ‘Meneer Repper, wij verwachten u over twee weken om 8:00 uur voor een controle’.
Kijk, op zich is dat helemaal niet zo erg. Maar je weet, daar blijft het niet bij. Het begint heel onschuldig; een controle. Nou ik heb niks te verbergen dus, kom maar op, geen enkel probleem.
Maar wanneer ik de wachtkamer binnen treed, laat ik gelijk alle hoop varen. (Dante had hetzelfde, voel met hem mee).
Ik neem plaats en, ondanks dat ik de eerste patiënt ben; 8:00 uur wordt 8:15! Hoe is dit mogelijk ? Ik neem me voor, hoe toepasselijk, dit wanneer ik in de stoel zit, aan de kaak te stellen en in gedachten ga ik al enkele cynische zinnetjes bedenken.
De lectuur in de wachtkamer bestaat voornamelijk uit tijdschriften waar ik nog nooit van gehoord, noch gezien heb. Nou maakt me dat niet zoveel uit want ik heb mijn bril toch niet bij me en kan slechts koppensnellen.
Dat kwartiertje bedenktijd blijkt uiteindelijk lang genoeg om me van gedachten te laten veranderen; ik stel niks aan de kaak. Misschien zat er wel een spoedklusje tussen van iemand met hevige tandpijn. Hoewel ik tijdens mijn verblijf in de wachtkamer niemand naar binnen of naar buiten heb zien gaan, blijft het voor mij een aannemelijke reden voor dit oponthoud. Of is het lafheid ? Bang dat de tandarts mij straks letterlijk aan de tand gaat voelen wanneer ik die uitlooptijd aan de kaak stel?
Een mooie tandartsassistente komt me ophalen. Het liedje ‘Het is altijd lente in de ogen van de tandartsassistente’, schiet door mijn hoofd. ‘Loopt u gelijk maar even mee dan gaan we eerst even een foto maken want dat is al weer twee jaar geleden’. ‘Al weer twee jaar? ’ probeer ik nog in te brengen maar de assistente loopt stug verder en voor ik het weet zit ik met een ongemakkelijk, snijdend, stukje plastic tussen mijn kaken geklemd. Kijk dat is nou niet eerlijk. Ik heb niks te verbergen maar wanneer er allerlei spionagemiddelen ingezet gaat worden, ja dan vind je natuurlijk altijd wel wat.
Er is geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan, niet dan?
De assistente gaat me nu voor naar de behandelkamer met daarin DE STOEL, en neem plaats. ‘En heeft u nog ergens last van?’ Zagen we met het carnaval mensen bij de duvel te biecht gaan, nou een beter voorbeeld kun je volgens mij niet bedenken. Bij de tandarts zeggen dat je ergens last van hebt zolang de pijn nog houdbaar is. Nee dank je. Ik heb dan ook nergens last van. De tandarts doet zijn onderzoek grondig. Mijn kiezen zijn door die röntgenspion doorgelicht en de mogelijk zwakke plekjes worden met ‘de haak’ aan een nog dieper onderzoek onderworpen. ‘Doet dit pijn?’ Mijn pijngrens ligt op dat moment erg hoog, niks doet pijn en volgens mij kan de tandarts dit, telkens wanneer hij die gevoelige snaar weet te beroeren, ook niet aan mijn vertrokken gezicht zien.
‘We houden dit even in de gaten’, zegt hij tegen zijn assistente, terwijl hij met zijn haak dat gevoelige plekje blijft irriteren.
De ogen van de assistente doen mij nou ineens helemaal niet meer aan de lente denken.
‘Zo nog even wat tandsteen verwijderen en dan zijn we klaar’. Kijk en dat is dan dus ook niet eerlijk. Controle is volgens mij geen tandsteen verwijderen, wel dan? Nou en reken er maar op dat dat ook pijn kan doen. Denk je dat je hem voor de gek gehouden hebt en een boorsessie hebt kunnen voorkomen of in ieder geval uit kunnen stellen, gaat ie zo beginnen.
Eindelijk, 10 minuten later mag ik de stoel verlaten. ‘Wij houden dat ene plekje in de gaten en mocht u er last van krijgen dan direct even bellen’. Lachend geeft de tandarts mij een hand. Denk bij mezelf dat het toch wel verschrikkelijk veel pijn moet gaan doen wil ik hem binnen een half jaar bellen en hoop dat zijn geheugen hem de volgende keer weer in de steek laat.
Ik ben er in ieder geval weer een half jaar vanaf!
Repper