Onzen Broer stelde mij in de vorige Klep de vraag hoeveel bomen hij moest planten om de CO2 uitstoot van zijn vliegreis te compenseren. Die vraag vormt een flinke uitdaging, temeer daar er door vliegtuigmaatschappijen en reisorganisaties de wildste verhalen de wereld in gebracht worden. (https://www.treesforall.nl/uw-bijdrage/co2-compenseren/ zie ook https://decorrespondent.nl/5491/bomen-planten-als-compensatie-voor-je-vliegreis-naar-new-york-werkt-dat/395294586104-28cc57c9.)
Laten we beginnen met vast te stellen dat de enorme groei van het vliegverkeer, met 7% per jaar en dus een verdubbeling elke 10 jaar, zorgelijk is. Er zijn zorgen over geluidsoverlast en zorgen over zware vervuiling met roet en fijnstof rond de luchthavens, maar de grootste zorg is de enorme uitstoot van het broeikasgas CO2.
Volgens Statista.com/fuel-consumption-of-airlines-worldwide wordt op dit moment in de hele wereld jaarlijks 350 miljard liter brandstof (voornamelijk kerosine) verstookt in vliegtuigen en dat geeft 905 miljard kg ofwel 905 miljoen ton CO2. Is dat veel? Valt mee, want de totale emissie van alle bronnen op de wereld bedraagt veel meer, namelijk 36 miljard ton per jaar, dus is het aandeel door de luchtvaart slechts 2,5 %. Toch zullen we er wat aan moeten doen, want als elke sector zo redeneert, hoeft niemand meer iets te doen en dan gaat het niet goed met onze dierbare aarde.
Overigens is de uitstoot weer wel veel als je de CO2 footprint van een verre vliegreis vergelijkt met de uitstoot van een gemiddeld huishouden in een heel jaar. Voor een gezin van 3 personen bedraagt de footprint tussen 9,6 en 10, 5 ton CO2 per jaar. Dat is twee keer de footprint voor één retourvlucht met dit gezin naar Bangkok of evenveel als de footprint voor een trip naar Australië. De uitstoot per persoon per kilometer is al drie tot negen keer zo veel als met één persoon in een auto rijden, maar het zijn vooral de grote afstanden die het enorme verschil maken.
Omdat het lastig lijkt om kerosine te vervangen door een duurzame brandstof, denkt men vaak dat we de uitstoot maar het beste kunnen compenseren. Compensatie van de uitstoot betekent opslag van CO2, ergens diep onder de grond of in kalk van koraalriffen, of in hout van bomen. Het kan ook door geld te geven aan een of ander duurzaamheidsproject waarmee gebruik van fossiele brandstof wordt vervangen door duurzame energie. Lastige rekensommen, maar ik beperk me tot vastleggen van CO2 in bomen.
CO2 vastleggen in bos.
Zolang een boom groeit, vindt er inderdaad opslag van CO2 plaats in hout dat we voor het gemak als cellulose beschouwen.
De chemische vergelijking is: 6 CO2 + 6H2O geeft C6H12O6 + 6 O2
Eén hectare productiebos legt, afhankelijk van de klimaatzone en de boomsoorten, gemiddeld 12 ton CO2 per jaar vast. Wordt er gekapt of gerooid en uitgedund en het hout gebruikt voor meubels, papier, cellulose of direct als brandstof, dan blijft er van die vastlegging echter weinig meer over. Timmerhout blijft wat langer in takt, maar denken we in termijnen van 50 – 100 jaar dan belandt uiteindelijk ook vrijwel al het hout van meubels of bouwhout vroeg of laat in de één of andere vorm in het vuur zodat de reactie in omgekeerde richting verloopt. We kunnen dus stellen dat een productiebos op termijn eigenlijk nauwelijks CO2 vastlegt. Voorwaarde voor vastlegging van CO2 is dus dat het bos niet gerooid of gekapt wordt en ook niet door een bosbrand wordt getroffen.
Er is echter nog een tweede voorwaarde. Indien een bos niet uitgedund wordt en honderden jaren oud wordt, ontstaat er een natuurlijk evenwicht tussen afsterven en verjonging. Oude bomen vallen om en worden verteerd door insecten en schimmels. Net als bij verbranden, komt dan de vastgelegde CO2 weer vrij. Op de lege plekken groeien spontaan weer zaailingen op. Vooral in tropische gebieden gaat die vertering erg snel en blijft er slechts een dun laagje humus op de grond. Oude natuurbossen leggen daarom nauwelijks nog meer CO2 vast. Wat er al in zit, komt echter wel vrij als de bossen gekapt worden om meer cultuurgrond te verkrijgen.
Alleen in moerasbossen ontstaat uit de dode resten een laag veen die door gebrek aan zuurstof onder water geconserveerd blijft. Dergelijke moerasbossen zijn zo’n 300 miljoen jaar geleden de oorsprong geweest van de huidige voorraden veen, bruinkool en steenkool in de bodem. Normale bossen zullen echter slechts gedurende ongeveer 50 tot hooguit 100 jaar na de aanleg CO2 vastleggen.
Laten we desondanks aannemen dat we kunnen voldoen aan die twee voorwaarden en uitgaan van bos waarin niet gekapt wordt en dus elk jaar 12 ton meer CO2 in de vorm van hout opgeslagen wordt. Om de 905 miljoen ton CO2 die de luchtvaart per jaar uitstoot, vast te leggen, hebben we dan 905 miljoen/12 =75 miljoen ha jong bos nodig. (Ter oriëntatie. Dit is ¼ van het oppervlak van de Sahelzône, ofwel een smalle band van 140 km tussen de West- en de Oostkust van Afrika ofwel 1,2 x het totale oppervlak van Frankrijk).
Maar daar blijft het niet bij. Vanwege de groei van de luchtvaart met 7% per jaar moet dat oppervlak over tien jaar verdubbeld zijn. Er moet dus ook elk jaar 7 % extra bos bij en omdat een bos na 50 jaar haast geen CO2 meer vastlegt, moeten we ook elk jaar 1/50 deel van het bestand weer aanvullen met nieuw bos (Zonder de oude bossen te rooien). Dat betekent voor het eerstvolgende jaar na de aanplant weer 9 miljoen hectare erbij oplopend tot 18 miljoen hectare per jaar erbij omstreeks 2028. Dat staat in schril contrast met het wereldwijde verlies aan bos van 5,2 miljoen hectare per jaar. In 2016 verloren we zelfs 30 miljoen ha. (livescience.com/27692-deforestation.html)
De aanleg begint met zo’n 10.000 jonge dunne boompjes per hectare en door onderlinge concurrentie worden dat dan vanzelf veel minder dikkere bomen. Om te beginnen met de aanleg van 75 miljoen hectare bos moeten we dus 750 miljard jonge boompjes aanplanten. Daarna het volgend jaar 9 miljard en elk jaar 7 % meer oplopend tot 18 miljard in 2028. We kunnen dus rustig vaststellen dat compensatie van vliegreizen met een paar boompjes een illusie is. Maar gelukkig kunnen we de lasten verdelen over het aantal reizigers en de afgelegde afstanden. De combinatie van die twee heet stoelkilometers. Ik neem daarvoor aan dat de groei van het luchtverkeer gelijke tred houdt met het aantal stoelkilometers.
Het aantal stoelkilometers bedraagt nu wereldwijd 8000 miljard per jaar (ttps://www.icao.int/annual-report-2016/Pages/the-world-of-air-transport-in-2016.aspx) dus vergelijkbaar met 400 miljoen tochtjes van 20.000 km (bijvoorbeeld retour Amsterdam/Thailand). Voor elke passagier van een dergelijke tocht moeten dus in eerste instantie 750 miljard/400 miljoen = 1.875 bomen geplant worden. Voor de instandhouding daarna per jaar circa 40 nieuwe boompjes erbij.
Het kan ook anders worden benaderd. Afhankelijk van de vluchtlengte en het type vliegtuig wordt per stoelkilometer gemiddeld 0,035 liter brandstof verbruikt (https://en.wikipedia.org/wiki/Fuel_economy_in_aircraft). dus 0,09 kg CO2 uitgestoten. Voor een éénpersoons retour Thailand is dat 1.81 ton CO2. .Om dit te compenseren is 1,81/12 = 0,15 hectare bos nodig ofwel een aanplant met 1500 jonge boompjes en een verplichting om dit te onderhouden door gedurende 50 jaar jaarlijks 30 nieuwe er bij te plaatsen.
Ik wens Onzen Broer veel succes.