“Hallo Broer!”

Over de parkeerplaats klinkt mijn naam.

Mijn bezoek is wel aangekondigd, maar dat de ontvangst zo persoonlijk zal zijn, heb ik niet verwacht.

De laatste kilometers heb ik verlangend uitgekeken naar die twee torentjes die boven het bosschage uitsteken. Het gaat niet meer van een leien dakje, hoewel dit stuk langs de Hertogswetering een prachtig natuurgebied is.

 

Ik word wegwijs gemaakt in het gebouw. Er is een lange centrale gang. Aan het ene einde ligt de kapel, aan het andere einde de refter. Midden in de gang is linksom de trap naar boven. Daar aangekomen weer naar rechts. Op het einde het kamertje links is mijn verblijf voor de komende nacht. Schuin er tegenover is de toilet waar ik gebruik van kan maken. Ik ga op het onopgemaakte bed liggen. Dat mag ik straks zelf nog doen. Alles ligt al netjes klaar op de leunstoel: katoenen lakens, wollen dekens, als vanouds. Ik doe mijn wandelschoenen uit om mijn voeten wat meer vrijheid te gunnen. Over een half uurtje is het gebed. Ik moet zorgen niet in slaap te vallen.

 

Tegen zes uur gaat de bel. Stram loop ik de trap af naar de kapel. Ik ben verbaasd als ik daar maar twee andere mensen aantref: een man en een vrouw. Voor het gemak noem ik hen Johannes en Theresa. Na een kort woord van welkom aan de “pelgrim”, bidden we samen psalm 35. Dit is op rijm. Johannes leest twee regels voor, Theresa en ik de volgende twee. De woorden worden overdacht uitgesproken. Daarna is er een kwartier voor zelfoverdenking. Johannes zit dit kwartier met rechte rug op de harde bank. Theresa staat al die tijd onbeweeglijk kaarsrecht. De gebedsdienst wordt samen afgesloten met het Onze Vader. Johannes blaast de kaarsen uit en gaat ons voor naar de refter. Daar staat de door Theresa bereide maaltijd al klaar. Alleen de hartige taart moet nog uit de oven worden gehaald. Het is een vegetarische maaltijd. Dat kan ook niet anders: Sint Franciscus van Assisi was een dierenvriend. Dus vlees is voor deze orde uit den boze. Alles komt uit eigen tuin, wordt trots vermeld.

We praten over koetjes en kalfjes. Na het eten zal ik de afwas mee doen. Er is geen vaatwasser. Johannes is de oppervaatwasser. Voor ik 29 naar boven ga, geeft hij aan dat er om half tien een glaasje wordt gedronken. Dus als ik zin heb… Om half elf schiet ik wakker: de borrel gemist.

 

De volgende ochtend, vrijdag de dertiende trouwens, hetzelfde ritme. Om half acht gebed, om acht uur ontbijt. Vanmorgen zijn we met zijn vieren. Psalm negen wordt uitgesproken. Later tijdens het ontbijt vraag ik of zo’n tekst over het ware geloof, over vijandschap en verdoemenis moeiteloos kan worden gebeden. Nee, niet zonder meer, maar wel in de historische context van toen. We spreken over verbanden tussen het christelijke geloof en de islam.

De nieuwe tafelgenoot vertelt over een project waar hij mee bezig is. Op elk kruispunt met verkeerslichten in Grave hangt op de paal een strookje metaal met daarop in braille de straatnaam. We filosoferen verder hoe lang het zal duren tot blinden en slechtzienden de weg kunnen vinden via gesproken gsm.

 

Ik geniet onder een beginnend zonnetje van de prachtige tuin en neem daarna afscheid. Theresa laat me uit. Buiten gaan de loodgieters verder met het onderhoud aan de dakgoten. Daar sta ik dan met mijn rugzak: een ervaring en een wijsheid rijker:

je moet soms iets loslaten om het niet te verliezen!

 

Ik loop de parkeerplaats over en maak een paar foto’s van het klooster Emmaüs van de Kapucijnen in Grave/Velp. Ik volg de dijk langs de Maas: Overlangel, Keent, Neerloon, Ravestein. De brug over naar Niftrik. Langs Wijchen, Leur, Hernen en Bergharen weer naar huis.

 

Vijf dagen lopen om de “Walk of Wisdom” af te leggen. Tussen Horssen en Kranenburg, Deest en Overlangel liggen gevarieerde landschappen. Je kunt er in stilte wandelen.

Honderdzesendertig kilometer om bijzondere mensen te ontmoeten en jezelf.

Morgen starten op de vijfsprong! Doen!