Hortensia

Zo’n tien jaar geleden dacht ik: “Die wil ik ook hebben”. Op het landgoed met de brede oprijlaan prijkten de grote witte bollen en staken prachtig af tegen het strak geschoren gazon op de voorgrond. Het keek chique op zo’n plek waar over het algemeen goed geklede rijke heren en dames op het terras zittend uitkijken over het werk van de tuinman. Bij nader inzien bleek het geen landgoed maar de oprit van een crematorium waar de witte bollen vooral contrasteerden met de in zwart gestoken doodgravers.

Maar dat was toen. Intussen is de witte Hortensia al lang niet meer beperkt tot landgoederen en crematoria. In elke tuin, al is het maar een paar vierkante meter, domineren ze het beeld. Behalve de bollen zijn er ook met een puntige pluim die soms vleeskleurig aanlopen, zodat ze een erotische uitstraling krijgen. Je bent tegenwoordig bijna achterlijk als je nog geen witte Hortensia in de tuin hebt. Soms vullen ze alle ruimte op met de enorme groene scheuten waar de witte bloemen op staan. Nou ja het zijn eigenlijk geen bloemen, want ze hebben geen meeldraden of stempels en maken geen zaad, geven geen nectar en geen geur. Eigenlijk is het alleen maar schone schijn.

De Hortensia heet eigenlijk Hydrangea en er bestaan tientallen originele soorten en nog veel meer gekweekte variëteiten. Oorspronkelijk komen die met de witte bollen uit Amerika, waar alles groter is en om status draait. De andere soorten komen vooral uit China en Japan. Die Aziatische soorten met platte bloeischermen hadden oorspronkelijk in het midden nog wel kleine vruchtbare bloempjes en daaromheen een rand van veel grotere schijnbloemen. Daaruit zijn de vele tientallen variëteiten gekweekt die vaak geen vruchtbare bloempjes meer hebben en worden vermeerderd via stekken. Door de razende populariteit zorgt dat voor een lucratieve handel.

Dat planten populair worden, is wel vaker te herleiden tot een neiging om rijkdom te veinzen. Het waren de extreem rijke handelslieden die op hun reizen naar verre landen allerlei opvallende soorten verzamelden om er mee te pronken. Zo kwamen de tulpen rond 1600 uit Turkije (Tulp betekent tulband) de Krokus en Narcis uit Zuid Europa en Noord Afrika. De rage om figuren met geschoren Buxus haagjes aan te leggen is afgekeken van de Franse kasteeltuinen. Maar het geldt ook voor de coniferen zoals Thuja, voor de vele soorten Rhododendrons, de rozen en zelfs de inmiddels doodgewone Franse geranium of Pelargonium die door de VOC-vaarders uit Zuid Afrika werd meegenomen en voor de Fuchsia uit Zuid-Amerika en de Petunia uit Argentinië en Brazilië. Het hele assortiment in een tuincentrum is vrijwel exotisch.

Behalve de schone schijn als drijfveer, is het gemak een belangrijke motivatie. De exoten groeien goed in ons klimaat en vragen nauwelijks onderhoud. Zijn ze dan niet mooi? Jawel, maar als het mooi komt door de status van “bijzonder” of chique, dan is het mooi er gauw vanaf als je ze overal ziet. Bovendien vinden onze inheemse vlinders, bijen, zweefvliegen en kevertjes er geen fluit aan. Voor hen is er bij al die soorten niks te halen en de rage om al die exotische gewassen in onze tuinen te zetten doet de biodiversiteit onder de insecten geen goed. Als we dat dan ook nog combineren met zwaar bemeste graslanden en velden met mais, het gebruik van pesticiden en het domme beheer van wegbermen en slootranden is deze Hortensia een soort genadeschot en dat is helemaal niet zo mooi. 

Doctor Anders