Sombere Honingzwam HorssenVan het Horssense bos tot de rivierduinen in Bergharen laat hij (of zij) zijn sporen achter. Of het een hij of een zij is? Het antwoord is heel modern: Allebei. Ik heb het niet over een Horssense mins maar over de Sombere Honingzwam (Armilaria obscura) die in de afgelopen weken op vele plaatsen in Horssen uit de bodem oprees. De naam Somber duidt op de donkerder kleur in vergelijking met de “gewone” helder goudgele Honingzwam, maar eerlijk gezegd is de Sombere veel algemener dan de gewone. Het duidelijkste verschil zit hem in de schubben onder de ring op de steel en het zwarte randje van de ring die vaak maar niet altijd een beetje scheef onder de hoed zit. Het zijn beide geen vriendelijke schoonheden maar sluipmoordenaars. De myceliumdraden kruipen ondergronds van de ene boom naar de andere en van dooie bomen naar levende en dat over een oppervlakte van vele vierkante kilometers. Daarmee is dit het grootste levende wezen op aarde. Tussen de schors en het hout van een geïnfecteerde boom groeit hij met dikke zwarte schoenveterachtige draden, waarmee hij het leven uit de boom zuigt. De boom valt vroeg of laat om en dan kan deze zwam nog een paar jaar op het hout teren dat uiteindelijk helemaal wegrot.

 

Het verteren van cellulose is voor deze schimmel geen enkele probleem. Kieskeurig is deze schimmel ook niet. Hoewel vooral loofbomen ten prooi vallen, zijn dennen en sparren ook niet veilig. Terwijl deze Klep uitkomt zijn de meeste alweer tot zwarte snot vergaan en verspreiden ze een geur van ammoniak. Een bos met oudere bomen en Sombere Honingzwammen sterft uiteindelijk geheel uit totdat er weer jonge opslag kans ziet om aan de schimmel te ontsnappen.

IMG 2890 2 Klein

 

 

Op de hoek van Klaptes en Zelkse straat langs het Jeu de Boule veldje liggen afgezaagde bomen met een andere schoonheid. Dit is de Wollige bundelzwam (Pholiota populnea). Deze paddenstoelen hebben een voorkeur voor populierenhout wat ze zowel dood als levend te grazen nemen en groeien dan heel karakteristiek niet tussen schors en hout maar vanuit de kern van het hout uit het zaagvlak.

 

 

 

 

IMG 2896 KleinOok vond ik op aanwijzing van familie Christiaans in het Horssense bos een prachtexemplaar van de Grote Sponszwam (Sparassis crispa). Deze zwam is niet kwaadaardig en groeit het liefst op dode naaldbomen zoals Den, Spar, Douglas Spar of Larix. Ze kunnen heel groot worden en zijn in jong stadium eetbaar, naar omdat ze nooit massaal voorkomen is het beter om deze schoonheid te laten staan zodat ook andere mensen ervan kunnen genieten.

 

 

In datzelfde Horssense bos vond ik enige weken geleden ook de Biefstukzwam (Fistulina hepatica). Deze zitten vaak hoger op langs de stam in een eikenboom die aan het einde der dagen is. Daarvan zijn er nogal wat in dat bos. In een jong stadium hangen er bloeddruppels onder de hoed en is het vruchtvlees als van een sappige biefstuk. Inderdaad goed eetbaar, maar ook hier geldt dat de zwam een niet zo algemene schoonheid is, die we ter wille van de biodiversiteit maar beter kunnen laten zitten.

Zwavelzwam Daal Roelofs Drutense Waarden

 

De ontdekking van dit jaar betrof wat mij betreft de consumptie van de Boskip of Zwavelzwam (Laetiporus sulphureus). Deze enorm grote paddenstoel met een voorkeur voor beuken en eiken is van grote afstand te zien door de felle zwavelgele tot okergele keur aan de voet van levende bomen. Verwarring met een ander is niet mogelijk. Opvallend is ook dat deze paddenstoel niet in de herfst maar al omstreeks augustus of nog vroeger in volle glorie floreert in de bossen op de Veluwe, in Drenthe of in Limburg. Uiteraard kende ik deze soort, maar dit jaar heb ik hem voor het eerst ook in culinaire zin leren kennen. Een niet te groot stuk ervan afbreken zonder dat het schade aan de totale schoonheid doet, kan meestal wel. In kleine stukje koken in kippenbouillon en daarna opbakken met wat zout en kerry. Hmm. Wel eerst even uitproberen of je er niet allergisch voor bent, want dat komt in enkele zeldzame gevallen voor (foto Daan Roelofs, Drutense waarden).

 

IMG 2860 Klein

 

In het bos van Landgoed Waardenburg omgeving Geldermalsen, vond ik een heleboel kleine witte bolletjes van de Peervormige Stuifzwam (Lycoperdon pyriforme). De jonkies daarvan zijn ook goed te eten, maar laat het maar bij een enkel balletje om te proeven, want ze zijn veel te leuk om te zien.

 

 

Dat geldt beslist niet voor de Reuzenbovist (Langermannia gigantea). Deze enorme stuifzwam was dit jaar op veel plaatsen in Maas en Waal te vinden, zoals o.a langs De Scharenburg, waar hij elk jaar terugkomt. Hij (of zij) houdt van bemeste graslanden en staat vaak tussen de koeienvla. De grote witte voetballen zijn alleen goed eetbaar in een jong stadium, maar het vereist wel wat van de kok om er smaak aan te krijgen. Het beste is om de bol zolang die nog klein en stevig is in platte schijven te snijden, met zout en kerry te bestrooien en dan in een losgeklopt ei te dompelen voordat ze met een klont roomboter de koekenpan in gaan. Na een paar dagen in het veld worden het grote rookbommen van een olijfgroene sporenmassa met miljarden sporen waaruit het volgend jaar weer opnieuw een paar witte voetballen verschijnen. 

 

Doctor Anders