Wat waren we gelukkig toen begin maart een smoorverliefd stel onze open kapschuur uitkoos om iets moois te beginnen. Een eenvoudig appartement met voor- en achterkamer en losse vloerbedekking van zaagsel. Ze kroelden wat af (1) in de eerste prille fase en uiteindelijk deden ze het met elkaar onder het motto ‘ekkes is ook lekker’ meerdere keren per dag gedurende een halve minuut.
(1) | (2) |
Op 15 maart zagen we via onze spycam het eerste ei. De vrouw bleef daarna thuis broeden en manlief droeg volop muizen aan. Na elke overdracht (2) deed hij vlug z’n ding (3) en ging weer. Zodra hij weg is gaat dan de muis in één hap slik weg naar binnen. Ruim een week later, op 23 maart, zien we dat er intussen vier eieren zijn gelegd. De vrouw telt met de grote poten (4) over het legsel tastend tot vier, ziet dat het goed is en gaat zitten. Er volgt een periode van ongelofelijk geduld. Elke 20 minuten keert ze één of meer eieren en gaat verzitten in een andere richting.
(3) | (4) |
Op 16 april zien we het eerste piepkleine kale kuikentje (5) en op 24 april zijn ze alle vier geboren. De geduldige broedtijd verandert in drukke zorg. Pa zet er een tandje bij. Soms liggen er drie muizen op voorraad. Het zijn kleine huismuisjes met spitse snuit, grote oren en een lange staart of de wat grotere veldmuizen met kleinere oren en wat kortere staart. Een enkele keer zagen we een bosmuis met extreem grote achterpoten en diverse keren kwam hij met een grote dikke zwartharige woelmuis of aardmuis met stompe snuit en kort staartje. Eén keer zagen we een pimpelmeesje als buit. Dat was niet de afspraak, maar ja.
(5) | (6) |
De buit wordt zorgvuldig in kleine stukjes uit elkaar getrokken (6) en over de gretige kuikens verdeeld. Die bezigheid gaat de hele dag door. Het voor-wat-hoort-wat voor de man is nu voorbij. Hij heeft geen tijd en besteedt ook geen enkele aandacht aan het kleine spul. Als de vrouw heel even weg is om de vleugels te strekken zien we het krioelende hoopje (7) dicht tegen elkaar gedrukt om warm te blijven. Met de dag zien we ze groter worden, maar eind april, terwijl de eerstgeborene al dons krijgt en zelfs al een hele muis zelf naar binnen werkt, blijft nummer vier toch vèr achter (8).
(7) | (8) |
Om 21.00 uur op 30 april wordt het kleinste jong gepikt en uiteindelijk door broers en zusjes in stukken gerukt en opgevreten. We pinken een traantje, maar die zelfde nacht om 23.36 uur voltrekt zich een nog veel groter drama. Bij het naar bed gaan hoorde ik een krijs en de volgende ochtend bekeek ik de filmopnames. De vrouw is weg om muizen te zoeken en er verschijnt een steenmarter in de opening (9). Het monster vult zowat de hele kamer. In een flits bijt hij drie kelen door (10) en smeert hem. Even later keert hij terug en pakt er één mee. Om kwart over één komt de man een muis brengen, maar de vrouw is niet thuis, hij kijkt rond en vertrekt weer met de muis in de bek. Pas een paar uur later komt de vrouw thuis om te constateren dat de jongen dood zijn.
(9) | (10) |
Ruim zes weken geduld, intensieve zorg en gespannen gluren via de webcam eindigt in ontzetting en verdriet. Ook vrouw kerkuil gaat duidelijk door een periode van rouw. Ze zit stil bij de lijkjes. De onthechting duurde een paar dagen voordat ze met de lijkjes begint te slepen, dan hier dan daar naar toe.
We bezonnen ons eerst op wraak, maar dat hielp niet en bedachten toen een preventieplan. Er werd een val in elkaar geknutseld zodat we de beschermde diersoort vèr weg konden brengen. Maar steenmarters zijn slim, dus had de val geen resultaat. Daarna werden de deskundigen geraadpleegd en gingen we aan de slag met gladde aluminium platen om de kast ontoegankelijk te maken voor alles wat niet kan vliegen. Tijdens deze bezigheden op de ladder deed ik even de klep open om naar binnen te gluren en riep vol afschuw: “Er ligt een lijk in de voorkamer!”
Die nacht op 5 mei komt de vrouw om 02.00 uur thuis. Ze sleept het lijk in de voorkamer naar een andere hoek waar ik ze niet kan zien, maar aan de staart zie ik dat ze ruim een kwartier zit te plukken. Waarschijnlijk eet ze het lijkje op.
Na een dag sjouwen zit de beveiliging er op. We hopen dat de verstoring niet te ernstig is geweest en dat er nog aan een tweede legsel wordt begonnen. Ze komen af en toe nog even de kast inspecteren en kroelen elkaar. Een enkele keer zagen we zelfs weer een vluchtige paring. Misschien was het alleen maar voor de troost en verschillende keren zagen we ook dat de vrouw er niet van gediend was. De bezoeken werden minder en minder, op 22 mei komt de man nog een keer kijken, maar druipt weer af. Gezien de droogte zouden er wel eens te weinig muizen kunnen zijn. Het zijn tenslotte barre tijden wah.
Doctor Anders