Het is inmiddels 25 jaar geleden dat we moesten evacueren vanwege het hoge water in de Maas en de Waal. Het water stond bij beide dijken aan de kruin en het gevaar van doorbreken, zeker de Waaldijk, was zeker aanwezig. De ‘Polder’ had haar dijken niet verwaarloosd maar om nou te zeggen dat ze op deltahoogte en –sterkte waren, nou daar vertrouwden wij niet helemaal op.
En na later bleek, zij ook niet.
De schrik zat er in ieder geval goed in. Huisraad, elektronica, alles werd naar de zolders of het gebied uit gebracht. Koeien en schapen naar hoge grond voor zover dat kon, varkens en kippen op transport en de inwoners van heel Maas en Waal met alles wat maar rijden kon het gebied uit.
Wat overbleef was een spookdorp waarin schimmen ronddoolden. Schimmen die her en der huisdieren water en voedsel gaven en de hond en kat verderop in de straat uitlieten. Schimmen die soldaten en politie door het verlaten Maas en Waal loodsten. Politie uit de grote stad en soldaten uit ver gelegen kazernes die geeneens wisten of de Waal nu aan de zuid- of aan de noordkant van het gebied lag.
En de evacuees op de diverse locaties? Zij hadden het helemaal naar hun zin. Er was een geweldige saamhorigheid, ze waren overal welkom. De meesten natuurlijk bij familie op hoger gelegen gronden en een aantal op vakantieparken waar zij tegen een gereduceerd tarief of vaak zelfs gratis konden eten, drinken en overnachten. Voor hen had deze ‘vakantie’ nog wel een weekje langer mogen duren. Maar helaas, aan alles komt een eind. Na een week werd het sein, ‘water-meester’ gegeven en kon iedereen weer naar huis. Dit was natuurlijk het ideale tijdstip om dan ook maar gelijk het hele huis van binnen onderhanden te nemen. Mensen hadden vaak zelfs het parket, en zoals reeds vermeld, in bijna alle gevallen de meubels een etage hoger gezet. De hele onderverdieping was dus leeg en klaar voor een likje verf. De Gamma’s en Karwei’s hebben nog nooit zulke goede zaken gedaan en hun leus was dan ook: ’Heer geef ons heden ons dagelijks brood en om de twee jaar een watersnood’.
Ook landelijk was het kwartje gevallen. Er kwamen noodwetten. Heilige huisjes en boompjes die al eeuwen onder de dijk en boven de wet stonden, verloren van de ene op de andere dag hun beschermde status. Veiligheid ging boven monumentaal en natuurhistorische waarde. Van de ene op andere dag was er geen bureaucratie. Iedereen had maar één doel: Maak het rivierengebied veilig!
Binnen enkele jaren werden (delta)plannen voor de dijken opgesteld, geld vrijgemaakt en de dijkversterking voortvarend ter hand genomen.
Zoals gezegd, we zijn nu 25 jaren verder. De dijken liggen robuust en stevig rondom ons mooie Maas en Waal. De rivieren is de ruimte gegeven. Dat wil zeggen, kribben verlaagd, bomen gekapt, zijgeulen gegraven, overloopgebieden gecreëerd, uiterwaarden teruggegeven aan de natuur, etc. We kunnen er weer een honderd jaar tegenaan.
Maar, hoe lang nog ? Hoe lang kunnen we onze kopjes in het zand, gelijk Hansje Brinker zijn vinger in de dijk, steken? In het westen van het land kampen we met een bodemdaling van ca. 1-1,5 cm per jaar. Dit komt deels door het mineraliseren van het veen aldaar en het nog steeds ‘uitdeuken’ van de aarde. Met de ijstijd lag er zo’n grote ijsmassa in het noorden van Europa dat deze als het ware de aarde als een ballon heeft ingedeukt. En dat is nu nog steeds aan het uitdeuken. Daarbij zal de zeespiegel ook nog eens gaan stijgen. Dan wordt het straks erg moeilijk om het rivierwater in zee te spuien! Schiphol is, met ca. 6 meter onder NAP, het putje van Nederland, net zoals Dreumel en Alphen het putje van Maas en Waal zijn.
Ik zal het waarschijnlijk niet meer meemaken maar ik vraag met toch af of de kinderen van de jongens en meisjes van nu, die de evacuatie van ‘95 niet hebben meegemaakt, zich in hun leven niet voor een veel grotere evacuatie moeten opmaken.
Repper