|  Als de kat in januari in de zon ligt, ligt ze in februari achter de kachel.

|  Als de dagen lengen, begint de winter te strengen.

|  Draagt januari een sneeuwwit kleed, wordt de zomer zeer heet.

|  Januari zonder regen, is voor de boerenstand een zegen.

|  Geef januari een sneeuwtapijt, dan zijn we gauw de winter kwijt.

|  Als in januari de muggen zwermen, dan kun je in maart de oren wermen.

|  Als in januari de vorst niet komen wil, dan is zij er zeker in april.

|  Als het in januari mistig is, dan wordt de lente fris.

|  Gelijk januari, zo ook juli.

|  Heeft januari koude en droge dagen, dan zal in februari de sneeuw u plagen.

|  Nevels in januari opgestaan, brengt een natte lente aan.

|  Op een milde januari, volgt vaak een gure lente, en een warme zomer.

|  Als het vriest op Driekoningendag(6), dan vries het dertien weken lang.

|  Geeft St. Hilarius (13) zonneschijn, weldra zal het kouder zijn.

|  Als het vriest met St. Antonius(17),dan dooit het op St. Sebastiaan(20).

|  Als het vriest op St. Sebastiaan(20), dan is het op 2 februari met de vorst gedaan.

|  Is het op St. Paulus(25) schoon en klaar, dan brengt het een gezegend korenjaar.

|  Is er op St. Paulus sneeuw of regen, dan komt een mager jaar ons tegen.

|  Als de schaatsliefhebbers op St. Sulpitus (29) op de schaats staan, zal het weer in het voorjaar van slag zijn.