Als ‘kloosterboer’ Matheus Smits kennis had kunnen nemen van wat Johan van Os en Frans Hazekamp over hem schreven, dan zouden de schout en zijn rakkers moeite hebben gehad om hem te weerhouden van actie die rechtstreeks naar de Galgenberg in Bergharen had gevoerd. Maar hij kan zijn eer niet verdedigen. Daarom doe ik het. 

 

De Kloosterhof
Matheus Smits dankte zijn bijnaam aan zijn boerderij: De Kloosterhof. Hij was na zijn vader Gradus en opa Teeuwis de derde generatie Smits die er boerde. De boerderij lag op een terp op het huidige adres Kloosterweg 31. Rond 1440 stichtte Dirk van Bronkhorst, heer van Batenburg, op die plek het klooster Onze Lieve Vrouw op de Holtmeer, kortweg het klooster Holtmeer. In het klooster woonden eerst zusters Franciscanessen, later Franciscaner monniken. Dirk schonk de kloosterlingen een groot boerenbedrijf met 42 morgen land om van te leven. In de 17de eeuw werd het klooster gesloopt. In 1972 is de (laatste versie van de) boerderij afgebrand.


Eerherstel voor de heer: De Kloosterhof door Bouwens netjes gekocht
Volgens Johan van Os (De gemeentegeschiedenis van Horssen 1811-1984) was De Kloosterhof ingepikt door de voorgangers van de heren Bouwens van Horssen en tot het einde van de 19de eeuw in hun bezit gebleven. Frans Hazekamp (Eerherstel voor dominee en heer 2009) toont aan dat mr. Jan Bouwens en zijn tweede echtgenote Cornelia van der Dussen, Heer en Vrouwe van de Hooge en Vrije Heerlijkheijd Horssen, De Kloosterhof op 3 juli 1750 netjes kochten. Ze kochten voor f. 3.600,- “seekere Bouwhof den Cloosterhof genaamt … en thans door Teeuwis Peter Smits als Pagter bewoond en gebruijkt …”

 

Van Os en Hazekamp geven de boer niet wat des boers is
Johan van Os schrijft op verschillende plaatsen over de verhouding Pieter Bouwens – Matheus Smits als een verhouding van eigenaar – pachter. Bijvoorbeeld waar het gaat over de eerste gemeenteraad van Horssen, die in 1818 werd geïnstalleerd: “Eerste raadslid werd Matheus Smits, de Kloosterboer, belangrijkste pachter van Pieter Bouwens en daardoor alleen al bij voorbaat monddood.” In de paragraaf ‘Ondergang van de Kloosterboer’ zet Van Os Matheus neer als een meelijwekkend slachtoffer van Bouwens’ willekeur, bijvoorbeeld met “Zelf is Matheus Smits 91 jaar geworden, maar hij heeft zijn eigen ondergang nog moeten meemaken. De Kloosterhof werd door de zonen van Bouwens I ten dele verkocht aan de Betuwnaar H. van Versendaal en de familie Smits kon inpakken.”

 

Frans Hazekamp, die elders in zijn artikel toch meerdere kritische noten kraakt bij de lezing van Johan van Os, volgt hier blind de Puiflijkse historicus. Hij voelt zich daarbij zelfs genoodzaakt de accuratesse van het kadaster in twijfel te trekken: “In … kadaster uit 1832 werd deze Mattheas Smits als eigenaar opgevoerd. Drie generaties Smits een eeuw lang op één hoeve, dan kunnen vreemde meters zoiets gaan denken. Mattheas Smits, de Kloosterboer, was ook niet de rijkste boer van Horssen in de eerste helft van de negentiende eeuw, zoals Van Os meent, misschien wel qua inkomen, maar zeker niet wat schuldvrij vermogen uit onroerend goed betreft. … Dat Mattheas geen eigenaar was, ondervond hij op pijnlijke wijze bij de latere verkoop van de hoeve door de familie Bouwens rond 1860. Mattheas kon meteen vertrekken.”

 

Eerherstel voor de boer: De Kloosterhof door Smits gewoon gekocht en weer verkocht
Johan van Os en Frans Hazekamp hadden toch iets meer vertrouwen moeten hebben in de accuratesse van het kadaster. Het kadaster noteerde Matheus Smits in 1832 als eigenaar van De Kloosterhof met in totaal 52,885 ha grond.
Hoe was Smits aan dit bezit gekomen?
Nadat Jan Bouwens en zijn vrouw Cornelia van der Dussen op 3 juli 1750 voor f. 3.600 De Kloosterhof gekocht hadden, bleef de hofstede nog tot 8 december 1814 in het bezit van de familie Bouwens. Met als pachters drie generaties Smits, “Teeuwis Peter Smits”, zijn zoon Gradus en ‘onze’ Matheus.
Op 20 maart 1807 verdeelden de vier erfgenamen van Pieter Bouwens (1733-1790; de broer van Jan en diens opvolger als Heer van Horssen) zijn nalatenschap. Pieters dochter Vrouwe Wendelina Arnoldina Bouwens Douairière van wijlen de Heer Louis de Sturler kreeg De Kloosterhof.
Na het overlijden van Vrouwe Wendelina op 19 juni 1813 ging De Kloosterhof als erfenis naar haar twee zoons en erfgenamen: Charles Louis Pierre de Sturler, “Luitenant onder het Regiment van Matteville in dienst van Zijne Groot-Brittannische Majesteit, thans verblijf houdende te Amsterdam”, en Guillaume Pierre de Sturler, “koopman in thee nog niet voorzien van patent, doch daartoe de nodige aanvragen hebbende gedaan, wonende op de Hoek van de Vrouwen Steeg op het water te Amsterdam”.
De luitenant in Engelse dienst en de koopman in thee zonder patent, de gebroeders De Sturler, hadden in Amsterdam wel wat anders aan hun hoofd dan Horssense klei en besloten eind 1814 om alle van hun moeder geërfde bezittingen in Horssen, waaronder De Kloosterhof, publiek te verkopen. En zo werden op 8 december 1814 de 41-jarige pachter Matheus Smits en zijn vrouw Hendrina van de Geijn voor f. 9080,- eigenaar van De Kloosterhof met 52,89 hectare grond.


Matheus Smits is van 1814 tot 1855 eigenaar geweest van De Kloosterhof. Het toeval wil dat juist over die jaren de ‘classificatierollen’ van Horssen bewaard zijn. Daaruit is op te maken hoe succesvol Matheus Smits heeft geboerd. Hij hoorde al die jaren bij de hoogst aangeslagen inwoners. Matheus was in de eerste helft van de 19de eeuw de grootste en rijkste boer van Horssen.


Op 29 augustus 1854 werd Matheus 81 jaar. Zijn kinderen, zoon Gradus (1816-1896) en dochters Johanna (1809-1885) en Grada (1812-1889), hadden geen interesse in voortzetting van het bedrijf. Dus besloten Matheus en zijn vrouw Hendrina om De Kloosterhof onderhands te verkopen aan Alexander Verwaaijen, “landbouwer wonende te Heteren”. Op 3 februari 1855 werd de akte getekend. Matheus verkocht voor f. 17.000 de gebouwen en alle grond die aaneengesloten rond De Kloosterhof lag, totaal 45,06 ha plus het bouwland Sectie A 517 van 5,606 ha aan de Roedensche straat. Totaal 50,667 ha.

 

Einde op De Rijdt
Matheus en Hendrina verhuisden naar De Rijdt en gingen lekker rentenieren. Ze woonden dicht bij zoon Gradus.
Op 10 mei 1857 overleed Matheus’ vrouw Hendrina van de Geijn, 76 jaar oud. Matheus Smits overleed op 26 maart 1865, 91 jaar oud. Dochter Johanna trouwde met Jan Merkus en ging wonen in Afferden. Dochter Grada trouwde met Gradus Merkus en verhuisde naar Deest. Zoon Gradus trouwde met Cornelia van den Ierssel en woonde op de Rijdt. Hij en zijn zoon Johannes en kleinzoon Leonardus verdienden de kost als bakker en meelhandelaar.

 

Theo Bressers, Den Dungen februari 2018
(Dit artikel is een verkorte versie van een uitvoerig artikel met brongegevens.)