In 1974 ben ik met Bert, Rikie en de kinderen naar Oostenrijk geweest. We hebben in een pension gelogeerd, in Pitten. Dat is een dorpje in de buurt van Loipersbach.
Het was er erg goed. Ze hadden een eigen slagerij. Maar ook met gebak stonden ze steeds klaar. We werden bij de familie ook al verwend met lekkernijen. De kinderen vonden dat niet erg. Ze kregen in plaats van een koekje een hele trommel voorgezet. Het gebak wat we bij het avondeten niet meer op konden, stond s'morgens weer bij het ontbijt.
Schneeberg
Moeder was blij verrast, dat ze ons met de kleinkinderen zag. Toen de familie hoorde dat wij er waren, werd er weer snel wat georganiseerd. Hans - mijn broer, nichtje Rosie en Sepp - de man van mijn nichtje Pippel, waren dan diegenen die het voortouw namen. Deze keer was het Sepp met twee van zijn dochters, die ons uitnodigde voor een tochtje naar de Schneeberg. De naam zegt het al, het is een berg waar bijna het hele jaar sneeuw op ligt. Dit is me als kind bijgebleven.
Behalve dat Sepp bij de post werkte en daarnaast ook nog schoenmaker was, had hij als hobby bergbeklimmen. Hij had met een aantal mensen, een hut in de bergen, waar zij om de beurt dienst moesten draaien. Daar werd dan eten en drinken geserveerd. Ook zijn dochters hielpen daar vaak mee en waren ook vaak in de bergen te vinden. Voordat we vertrokken moesten we eerst bij Sepp bergschoenen passen en werden we voorzien van dassen en mutsen. We vertrokken vanuit Puchberg. Eerst met de tandradbaan langzaam tot de eerste hut. Het treintje ging op stukken, steil naar boven. Toen we op het eindstation kwamen, was het heel koud en het waaide ontzettend.
We waren nu nog maar op de helft en we moesten nog zeker anderhalf uur te voet klimmen, om de top te bereiken. De mensen die de vorige dag naar boven waren gegaan, hebben daar moeten overnachten, omdat het te hard stormde.
Voor de kleinkinderen en mij, was het veel te ver en te koud om naar boven te gaan. Ik ben toen samen met de kinderen in de hut achtergebleven. We hebben de tijd besteed met sneeuwballen gooien en warme chocolademelk drinken.
De rest is naar boven geklommen. Toen ze terugkwamen, vertelden ze dat ze een barre tocht hadden gehad. Ze moesten een gedeelte door de sneeuw en de wind blies ze bijna van de helling. Boven op de top leek het wel of er straaljagers over kwamen. Dat kwam door de wind die door de zendmasten blies. Ook moest er nog een foto gemaakt worden voor het kruis, wat een bange opgave was.
Gelukkig konden ze in de hut een beetje bijkomen, met een bord lekkere soep en een stevige borrel. Daarna zijn we weer gezamenlijk met de tandradbaan naar beneden gegaan. Het was een van de mooie en spannende dagen in Oostenrijk, waar mijn kinderen en kleinkinderen van genoten hebben.
Canada-Goose Bay
Het was in 1996, ik was toen inmiddels 86, dat ik een bericht kreeg van het Ministerie van Defensie dat ik uitgenodigd was om een receptie van mijn zoon Gerard bij te wonen. Hij was 36 jaar in militaire dienst bij de luchtmacht. Hij verbleef op dat moment voor drie jaar in Goose Bay - Canada. Er was daar een oefengebied voor Duitse, Canadese en Nederlandse militairen. Zij moesten daar oefenen om zo laag mogelijk te vliegen, zodat ze onder de radar bleven. Gerard had daar de taak om nieuwe mensen in te schrijven en hun verblijf daar te regelen. Zijn zoon Ronald had ook een jubileum, hij was twaalf jaar bij de marine. Zo zijn we dus gezamenlijk uitgenodigd, om dit in Canada te gaan vieren. Het was wel een uitzondering dat ik mee mocht. Ze hadden dit bij defensie nog nooit meegemaakt en ze zeiden, dit zullen we ook wel nooit meer meemaken.
Zo werd dus alles geregeld en ik hoefde niets te betalen. Ik vond het een hele eer. Voor Gerard moest het een geheim blijven. We moesten van vliegveld Schiphol vertrekken. Enkele van mijn andere kinderen hebben mij weggebracht. Op Schiphol ontmoette ik mijn kleinzoon Ronald met zijn vrouw en kinderen. Zij kwamen van uit Den Helder. Na eerst gezamenlijk een kopje koffie gedronken te hebben, zijn we in het vliegtuig gestapt. Het was mijn eerste vliegervaring, maar bang was ik niet.
Het vliegtuig waar wij instapten, was een airbus 747 van de KLM. Deze was door de luchtmacht ingehuurd. Het vliegtuig was alleen bestemd voor militairen en hun familie, of voor de burgers die op de basis werkten. Er werd natuurlijk ook materiaal en de nodige levensmiddelen mee vervoerd. Toen we goed en wel in het vliegtuig zaten, werd er al eten gebracht. Het leek wel tafeltje dek je. Ik had nog geen trek in eten en had genoeg om rond te kijken. Het vliegtuig zat nog niet half vol en de kinderen van Ronald hadden al snel een paar ruimere plaatsen gevonden. Ik vond het maar krap zitten, zeker omdat het eigenlijk binnen zo groot was. Het vliegen op zich stelde niet zoveel voor, het leek net of je in een bus zat. Het was alleen een beetje raar dat we na vijf uur vliegen, op de zelfde tijd aankwamen als we vertrokken waren. Het was wel een mooi gezicht als je naar buiten keek. Het was bewolkt en het was net een grote witte deken, waar je overheen vloog. Bij het opstijgen en landen had ik wel wat pijn in mijn oren. Ze zeiden, dat komt van de luchtdruk.
Toen we aankwamen stopte het vliegtuig voor een van de grote gebouwen. Het was een Hollandse hangaar en er was ook nog een Duitse en een Canadese hangaar. Toen we van de trap van het vliegtuig naar beneden liepen, stond daar de kapitein die alles geregeld had, klaar om ons te ontvangen. Gerard die al klaar zat om de nieuwe manschappen in te schrijven, had inmiddels zijn vrouw gebeld, om zijn gezin af te komen halen. Het was een hele verassing voor hem, dat hij ook mij binnen zag komen. Dit hadden ze totaal niet verwacht. Hij zelf moest eerst de binnenkomst van de nieuwe mensen afhandelen. Wij zijn toen met zijn vrouw naar huis gereden. Ze hadden een groot huis, in vergelijking met de barakken, die allemaal dicht rond het vliegveld waren opgesteld en waar de militairen in lagen, die voor de oefening kwamen. Het was een hels lawaai als je die vliegtuigen hoorde opstijgen en landen. We zijn in de dagen daarna verschillende tochten wezen maken. Met een militaire jeep, helemaal de wildernis in. Er leven daar nog beren, die soms dicht in de buurt van de dorpen komen.
We zijn ook nog over een riviertje gekomen, waar een bruggetje over lag zonder reling en je door de balken het water zag stromen. We zijn tot aan de baai gereden. (De ganzenbaai zoals dat in het Nederlands heet.) Ook zijn we nog bij een waterval geweest. Na enkele dagen was de receptie in de officiers mess. Het was een gezellige boel. Er werden wat toespraken gehouden en wat cadeaus en insignes uitgedeeld. Er werd natuurlijk ook een hapje en een drankje geserveerd. De nieuwe mensen die bij ons in het vliegtuig zaten, waren ook aanwezig. We hebben nog een indianendorpje zo groot als Horssen bezocht, en nog een paar gezellige dagen in Goose Bay gehad.
De kapitein die ons begeleidde heeft ons daarna weer aan boord van het vliegtuig gebracht. Toen we in Goose Bay aankwamen was alles nog groen, maar nu lag er een pak sneeuw en kon het vliegtuig niet op tijd vertrekken. Het heeft zeker nog drie uur geduurd voor we konden vertrekken. Deze keer zat ik alleen met Ronald en zijn gezin in het vliegtuig. We mochten dan ook eerste klas gaan zitten en de kapitein had een stoel voor me aangewezen zodat ik goed op het t.v. scherm kon kijken. Daar stonden alle vluchtgegevens op en later werd er een filmpje gedraaid. De kinderen vonden het prachtig. Het personeel had ook een rustige vlucht en gaf ons uitleg waar we vlogen. Op een gegeven moment zaten we boven IJsland. Boven Amsterdam maakte hij ook nog een extra rondje. Het was prachtig om boven de stad met al dat water en de grachten te vliegen. Op het vliegveld stonden enkele kinderen van mij ons op te wachten. Het was een hele ervaring, om dit nog mee te mogen maken. Na afscheid van mijn kleinkinderen, zijn we weer in het dorpje Horssen aangekomen, waar ook iedereen benieuwd was naar mijn belevenissen in Canada.