biodiv ecosysteemIn het afgelopen jaar is door de voltallige Drutense raad een voorstel van SM&W aangenomen om te komen tot meer biodiversiteit. Vervolgens is er door de gemeente een opdracht verstrekt aan het adviesbureau SWECO om dit nader uit te werken tot praktisch beleid en concrete uitvoeringsplannen. Aan het einde van dit jaar zal het plan door de raad worden beoordeeld. Ecologen van SWECO hebben dit jaar een aantal presentaties verzorgd om hun aanpak toe te lichten en daarbij zijn burgers en buitenlui uitgenodigd. Men wilde daarmee de wensen en ideeën van de bevolking ophalen zodat die in de plannen kunnen worden meegenomen en waardoor er een breder draagvlak ontstaat. Enkele tientallen belangstellenden gaven gehoor aan de uitnodiging om mee te praten.

Omdat wij zeer bezorgd zijn over de teloorgang van de biodiversiteit en omdat we als biologen geacht worden hier verstand van te hebben, hebben we de bijeenkomsten bijgewoond en onze mening gegeven. Ik doe hierbij geen compleet verslag maar geef een persoonlijke indruk.

Door SWECO werden diverse kaarten getoond met de bodemgesteldheid, de gebieden die onder het beheer vallen van Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Provincie, Waterschap en particulieren. Er bleef weinig oppervlak over waar de gemeente het beheer over heeft. Een kaart met hoge en lage waarden voor biodiversiteit was gebaseerd op zeer fragmentarische gegevens en was volgens de meeste aanwezigen niet bruikbaar. Het uitvoeringsplan voor Wijchen stond model voor wat men voor ogen heeft met Druten.

In kleine groepjes konden de aanwezigen verder discussiëren en suggesties doen. Daar werden door diverse groene vertegenwoordigers aandachtspunten genoemd maar door anderen werden ook zorgen geuit en een paar opmerkelijke oorzaken voor de achteruitgang van de biodiversiteit, waar in het verhaal van SWECO nog geen aandacht aan was geschonken. Zo zouden de vossen alle eieren van de weidevogels opeten. De ganzen zouden alles kaal vreten en de Amerikaanse rivierkreeftjes zouden er de oorzaak van zijn dat de vaarten en sloten kaal gevreten worden en alle kleinere waterdiertjes worden opgegeten. De ooievaars zijn volgens sommigen zo talrijk dat er geen kikkers, padden en salamanders meer overblijven en alle jonge vogeltjes worden opgegeten.

Een aantal boeren maakte zich zorgen over een toename van Jacobskruiskruid, pluizende distels, reuzenbereklauw en duizendknoop als er niet regelmatig geklepeld zou worden.

Wij hadden zelf een heel ander idee over de vele oorzaken van de achteruitgang van de biodiversiteit:

  • Het buitengebied bestaat grotendeels uit uitgestrekte zwaar bemeste akkers met voedermais of weiden met snelgroeiend gras. Deze laten geen ruimte voor langzaam groeiende soorten;
  • De graslanden worden zo vaak en zo vroeg al gemaaid dat weidevogels er geen kans maken om te overleven
  • De akkers en weilanden worden zo intensief bemest dat er na hevige regenval uitspoeling van meststoffen naar de sloten optreedt. Daar ontstaan blauwalgen en kroosdekken, die geen waterleven meer toelaten;
  • In de meeste agrarische percelen wordt het waterpeil laag gehouden zodat er geen natte gebieden meer zijn. Daardoor zijn er veel minder soorten planten en insecten die als larven in natte gebieden leven;
  • Door het gebruik van met name neonicotinoïden als coating op zaden treedt doorvergiftiging op van stuifmeel etende insecten en ontstaan ernstige verstoringen in de insectenpopulaties;
  • De bomen die als rijen langs lanen en wegen worden aangeplant bestaan uit steeds dezelfde soort in plaats van afwisselende soorten. Daardoor is er ook minder te halen voor insecten en vogels en kunnen er gemakkelijk ziektes uitbreken;
  • Bermen en percelen die met kruidenmengsels ingezaaid worden, zien er wel vrolijk uit maar bevatten voornamelijk bontgekleurde exotische soorten die nauwelijks waarde hebben voor inheemse insecten en vogels;
  • In bermen die worden gemaaid en waarbij het maaisel blijft liggen rotten, ontwikkelt zich een vegetatie met uitsluitend brandnetels;
  • Langs A- en B-watergangen en sloten die worden geschoond en waarbij de drek op de kant wordt gezet zonder dat dit wordt opgeruimd, ontwikkelt zich een brandnetelvegetatie;
  • In de bebouwde kom zijn veel tuinen begrensd door dichte heggen en schuttingen. De heggen bestaan uit één soort en hebben weinig waarde voor insecten of vogels;
  • Veel tuinen worden ingericht met gravel of tegels en de sierplanten bestaan voornamelijk uit bontbloeiende exotische soorten die geen waarde hebben voor inheemse insecten of vogels. Dit geldt ook voor bloemperken in plantsoenen en bloembakken in de straten;
  • Er worden zowel door boeren als particulieren nog volop bestrijdingsmiddelen gebruikt tegen onkruid in het gazon of tussen de stenen, tegen honden- en kattenvlooien, tegen wespen en mieren, rupsen, slakken, ratten, muizen en mollen;
  • In het hele door mensen ingerichte leefgebied overheersen strakke lijnen en ontbreken gradiënten. Dat zijn geleidelijke overgangen met diverse omstandigheden die van essentieel belang zijn voor biodiversiteit. Scherpe grenzen hebben de voorkeur van mensen die van netjes houden, maar zijn slecht voor de biodiversiteit.

Bij deze lange lijst van oorzaken kun je je met recht afvragen hoe we in godsnaam de biodiversiteit nog kunnen redden.
Onze inbreng was dat het beste resultaat eenvoudig bereikt kon worden als de gemeente het maaisel van de wegbermen en de drek zou opruimen die in opdracht van de waterschappen op de oevers van de watergangen en sloten wordt achtergelaten. De argumentatie daarvoor is als volgt:

  • Het betreft een zeer omvangrijk fijnmazig netwerk dat ecologische verbindingen legt.
  • Het verwijderen van de drek kost weinig moeite en geld
  • Er heeft niemand last van als de drek wordt opgeruimd.
  • Er zijn geen bezwaren voor verkeersveiligheid, en geen bezwaren van omwonenden of eigenaren en geen andere juridische belemmeringen om dit vuil op te ruimen.
  • De wegbermen en de oevers van watergangen en sloten zijn zowat het enige gebied waar de gemeente de verantwoordelijkheid voor heeft.
  • Voor deze aanpassing van het beheer is geen speciaal beleid nodig.

Helaas is ons voorstel te eenvoudig voor een ingewikkelde beleidsnota. Door gemeente en SWECO werd ons geen gelegenheid geboden om deze aanpak aan de hand van een presentatie met foto’s van bermen en slootkanten toe te lichten. We wachten daarom hun eindrapport en de verdere voortgang met enige bezorgdheid af.

Han Blok en Froukje Balk

* Illustratie van Freepik.com