De vorige Klep was nog niet bij het oud papier gedaan of ik hoorde een slag op de gong vanaf mijn bureau: daar stond een sportief ogende Horssenaar die me meteen bekend voorkwam maar ik wist zo gauw zijn naam niet meer. Hij had mijn stukje over Vogerlmelk gelezen, bleek, en hij kwam reageren op een van de vragen waarmee dat stukje afsloot: de vraag of iemand hier nog ergens in een sloot de Zwanebloem wist te staan. Peter Derrix, dat was die man die net terugkwam van het Goor waar hij vaste sportvisser blijkt te zijn. Hij kwam me melden dat hij bij de Goorstraat een sloot wist waar het vol staat met Zwanebloemen! Ik geloofde hem meteen en gaf hem het toegezegde 'vindersloon', een pot eigen kweepeergelei. voor op de boterham of in de joghurt.
Peter vertelde nog dat hij ooit, dus lang geleden, eens hout voor me gezaagd had. Hij vertelde me ook over de visstand in het Goor: die moet heel rijk zijn! Karperkanjers maar ook meervallen van kaliber. Ik wil eens deze zomer zijn voorbeeld volgen en 's morgens vroeg in een van de hutten aan de rechteroever gaan turen naar de schollen vette karpers die je van daar uit zo prachtig kunt zien zwemmen volgens Peter.

 

Dagen later, met de auto uit Hernen of zo via de Goorstraat naar huis, stopte ik bij de plek van de Goorstraat die Peter had aangewezen. Auto zolang in de berm. Ik richting dwarssloot via het veld, en ja hoor: daar stonden ze te pronken: de prachtige Zwanebloemen! Peter had me gelukkig gemaakt. Het geeft natuurlijk te denken waarom die zeldzame schoonheid juist daar (nog) floreert en niet de afwateringshoofdsloot (is dat goed geformuleerd, Matthieu?). José van Matthieu mailde trouwens later ook over de aanwezigheid van die Zwanebloem. maar Peter was de eerste vinder van het bloemige kievitsei.

 

Nu nog wachten op iemand die het hemelsblouwe veldklokje weet te vinden tussen ons dorp en Appeltern: dat moet te vinden zijn op een onbemest stukje zandige arme ruigte als het goed is: het vindersloon staat gereed!

 

Er blijft overal zoveel moois te ontdekken in bermen waar ook, voorzover niet verpest door overbemesting en herbiciden. "Zoek en ge vindt!" Vooruit, nog een prachtplant die ik ooit vond aan de Pannekoeksestraat, natte deel: Driedelig tandzaad, verdwenen sinds jaren. En, kom op, Cucubalis bacifer, een heel mooie en zeldzame winde in heggestruiken, familie van de blaassilene en zo, die ooit nabij het bos van de Heerlijkheid groeide, nu bij mij in de meidoorn aan de straatkant: wie die in het wild weet aan te wijzen: die krijgt een hoofdvindersloon in de vorm van a. pot kweepeerstroop, b. pot Maas en Waalse Geneugte, en c. een bijzondere jonge plant uit het arboretum naar eigen keuze. Hint: het gaat om een klimplant in heggen en zo die witgele bloemetjes draagt en later daaruit zwarte besjes produceert.

 

Aan de slag ermee, wandelende mede-miense uit Horssen,

 

Piet Vos

  

P.S.: vanmorgen had ik een groepje tuinvrienden hier op excursie. Gelukkig leer je in zulke gevallen van elkaar. Zo had ik het over de kwaliteit van mijn grondwater, dus van Maas versus Waal. Mijn water is ijzerhoudend. Dus was mijn vraag: hoe weet je of je water van de ene of de andere rivier stamt? Iemand vertelde het me: ineens veel wijzer geworden. Weten jullie, beste lezers, het antwoord? Geen beloning voor het goeie antwoord, maar toch: laat maar eens weten met het oog op jullie kennis die misschien veel groter is over dat waterverschil dan de mijne.