De Nederlandse kabinetsformaties zijn berucht vanwege de langdurige en moeizame onderhandelingen in strikte beslotenheid en om het daaruit voortkomend volledig dichtgetimmerde regeerakkoord dat elke vorm van democratisch stemgedrag van de tweede kamerleden achteraf al bij voorbaat uitsluit. Toch mogen we volgens Arnon Grunberg (Volkskrant, 6 april) niet klagen als we deze cultuur vergelijken met die in België, Frankrijk het VK, Italië of de VS. Tja, dat rijtje zou je nog kunnen uitbreiden met heel veel andere landen. Maar Nederlanders die niet klagen zijn òf geen echte Nederlanders òf hebben het bovengemiddeld goed voor elkaar. De meesten van deze laatste categorie zitten in het VVD-kamp van Rutte. Zij vinden het doodnormaal dat er tijdens een verkenningsgesprek over een oplossing voor lastige kamerleden uit een andere partij wordt gepraat. Er staat immers nergens dat dit verboden is. Deze zelfde VVD aanhang hecht ook veel meer waarde aan vertrouwelijkheid dan aan transparantie. Zonder vertrouwelijkheid kun je immers niet onderhandelen. Als dat zo is, had Rutte beter gelijk kunnen zeggen ”Natuurlijk heb ik over de belangrijkste persoon, die mijn kabinet deed struikelen vanwege de toeslagenaffaire, gesproken”. Maar juist omdat hij dat niet deed, verried hij een heel andere intentie en koos hij niet voor transparantie.

Toch ging het in de nacht van Kaag juist over transparantie, een woord dat de laatste tijd binnen de Nederlandse cultuur zo vaak rondzingt dat het haast een magische kracht heeft gekregen. Transparantie is alles waar het tegenwoordig om draait en alles draait om transparantie. Behalve dan bij Rutte.

Na kwijtgeraakte briefjes, zwartgelakte documenten en de selectieve vergeetachtigheid van Rutte en zijn doctrine was de maat vol bij de meeste leden van de Tweede Kamer. De suggestie dat Pieter Omtzigt als gevierd strijder tegen de doofpotcultuur weggepromoveerd diende te worden, deed de volle emmer overlopen. Het was alsof alle fractievoorzitters behalve die van de VVD door een zwerm wespen waren gestoken.

Veel commentaren spitsten zich toe op die ene leugen, die volgens Rutte slechts een verkeerde herinnering zou zijn. “Heeft hij het nu wel of niet over Pieter gehad?” Volgens mij hadden zich echter twee dingetjes voorgedaan die van veel grotere betekenis zijn. Allereerst het telefoongesprek met Hoekstra voorafgaand aan het gesprek van Rutte met de verkenners.

Dat Rutte zijn collega Hoekstra belde met de vraag “Hoi Wopke, hoe gaat het met Pieter?” lijkt op warme belangstelling voor de o-zo-gewaardeerde zieke collega, maar als je in ditzelfde gesprek laat weten dat een functie van Pieter als minister voor de VVD geen bezwaar zou opleveren, ga je wat mij betreft echt de grens van onbetamelijkheid voorbij. De intentie van Rutte was daarmee al zonneklaar: Even snel een nieuw kabinet met het CDA vormen want “het land moet in deze crisistijd geregeerd worden” en “een kabinet met een wolk linkse partijen zou erg ingewikkeld worden”. Alleen die Pieter Omtzigt “daar moeten we wat mee”.

Rutte OmtzigtHet tweede dingetje was het interview van de pers met Rutte volgend op het ongelukkige moment dat de foto van de voortvluchtige Ollongren zo sterk werd uitvergroot dat iedereen daarop ‘Pieter Omtzigt, functie elders?’ kon lezen. Toen de pers aan Rutte om verantwoording vroeg voor het “functie elders” was zijn reactie nogal overdreven stellig: “dat niemand daarvoor verantwoording zou kunnen afleggen”. Dit fragment is eindeloos op TV herhaald en niet voor niets. De lichaamstaal was kraakhelder. Irma had het met de uitbeelding van een doofpot niet duidelijker kunnen maken. Het volk werd daarmee op haar wenken bediend, want zo transparant was deze regeringsleider nog nooit geweest. 

 

Doctor Anders